wp31e89fb1_0f.jpg
wp22da946f_0f.jpg

Magnum Incendium Romae

Hoe het Rome verging na de grote brand

 

 

Een verslag van de periode ná de grote brand van Rome: naar de vertaling van Tacitus uit zijn boek Annales: deel XV hoofdstuk 42 en 43. Dit is geen letterlijke vertaling van de teksten van Tacitus, maar een in eigen woorden gemaakt stuk van de vertaling met hier en daar een toelichting.

 

Hoofdstuk 42 Het nieuwe paleis

 

Na de brand liet Nero een zeer groot paleis bouwen op de plaats van de vernielingen van de stad. Het paleis kende een enorme luxe, zoals de edelstenen en het goud dat te bewonderen was. Hij noemde het paleis dan ook Domus Aurea (goud, zie hieronder). Deze luxe was gebruikelijk, maar het waren vooral de vijvers en de bossen, met open plaatsen en uitkijkpunten die het paleis zo kolossaal maakte. Voor zijn paleis liet Nero een bronzen beeld van veertig meter hoog van zichzelf neerzetten. Het was zo reusachtig dat de Romeinen het de Colossus(zie hiernaast) noemde.wpa7f575fb_0f.jpg

De architecten en ingenieurs van het paleis en de omliggende tuinen waren Severus en Celer. De twee hadden gedurfde plannen, wat de natuur zou weigeren, zouden zij met hun technieken overtreffen. Zij hadden namelijk het idee om een bevaarbaar kanaal uit de graven van het Avernus meer tot aan de monding van de Tiber, langs de barre kuststrook of langs de ruwe bergen. Hierbij moesten de Pontijnse moerassen worden uitgegraven, aangezien het andere gebied te steil of te droog was. Omdat Nero het onmogelijke verlangde, is men de bergruggen bij het Avernus meer gaan uitgraven. Nog steeds zijn er sporen te vinden van deze onmogelijke poging.

 

 

Hoofdstuk 43 De opbouw van de nieuwe stad


De delen van de stad die na de bouw van Nero’s paleis overbleven werden opnieuw opgebouwd. Voortaan moest men zich aan bepaalde maatregelen houden om een nieuwe brand te voorkomen. Zo moesten de straten breed zijn, was de hoogte van de huizen beperkt, moesten de binnenpleintjes groter gemaakt worden en moesten er zuilengangen gebouwd worden om de voorgevels van de huizen te beschermen. Nero speelde een belangrijke rol bij de bouw van de nieuwe stad. Nero nam de kosten van de verplichte zuilengangen voor zijn rekening en zou hij de eigenaars hun percelen teruggeven. Hij gaf ook beloningen naar rang en familiebezit en legde een periode vast waarin die families deze beloning kon krijgen door hun huizen te voltooien.

De moerassen van Ostia dienden voortaan als stortplaats voor het puin en hij nam het besluit dat de schepen die graan in de Tiber stroomopwaarts vervoerd hadden, stroomafwaarts moesten varen met het puin zodat dit uit Rome werd weggehaald.

De gebouwen mochten niet meer uit houten balken bestaan, maar met tufsteen uit Gabii en Alba, omdat deze steensoort vuurbestendig was. Ook mocht men niet meer een huismuur delen, maar moest iedereen een eigen muur hebben.

Tevens werden er maatregelen genomen om het blussen voortaan makkelijker te maken. Water werd altijd door privé-bewoners afgetapt. Nero wees opzichters aan die controleerden dat het water op meer tapplaatsen voor het publiek toegankelijk was. Iedereen moest blusmateriaal in zijn voortuin hebben.

Het volk accepteerde de maatregelen, omdat ze nodig waren en de stad er op die manier mooier uitzag. Het nadeel was dat de hitte nu overheersender werd door het verdwijnen van de smalle straatjes en hoge huizen.

 

 

Christenvervolging

 

Nero liet de goden en orakels raadplegen, om duidelijk te maken dat hij niet verantwoordelijk was voor de grote brand van Rome. Maar toen deze niets uitwezen wat zijn onschuld zou bewijzen schoof hij de schuld bij het relatief nieuwe geloof het christendom. In het begin van de eerste eeuw maakten de Romeinen kennis met deze nieuwe godsdienst. De Romeinen vonden de aanhangers maar vreemde mensen. Ze geloofden slechts in één God. De naam aan wie deze godsdienst ontleend is, is Christus. Jezus Christus was de man die de leer van deze ene God verkondigde. Deze leer beloofde opname in de hemel voor de mensen die goed hadden geleefd.

Zij waren een eenvoudige zondebok, aangezien zij toch al vaak werden gehaat door de Romeinen. Veel van hen werden in zijn circus om het leven gebracht, dit ging vaak op gruwelijke wijzen. Je kunt je afvragen waarom de christenen volgens vele Romeinen geschikt waren als zondebok. De Romeinen waren meestal vrij ruimdenkend op godsdienstig gebied, maar vanaf het begin hebben zij deze godsdienst gezien als een gevaar voor de staat. Dit kwam omdat ze vaak weigerden deel te nemen aan de formaliteiten van de Romeinse staatsreligie en dan met name de keizerverering. Hoe kan de keizer regeren, als de christenen zijn gezag niet erkennen en alleen maar luisteren naar deze ene God? Daarnaast vormden de christenen een nogal gesloten gemeenschap, zodat de geruchten al gauw rond gingen dat ze zich bezighielden met duistere en kwalijke praktijken.

Onder de regering van Tiberius werd Christus door de landvoogd Pontius Pilatus ter dood gebracht. Hoewel dit geloof onderdrukt werd, stak het toch weer de kop op. Dit was niet alleen het geval in Judea, de bakermat van het Christendom, maar ook in Rome. Na de dood van Christus begonnen zijn volgelingen met het verspreiden van zijn leer.

Eerst werden degenen die voor dit geloof uitkwamen gevangen genomen. Daarna werden de mensen die op aanwijzingen werden beschuldigd, niet zozeer voor stichten van de brand, maar wel voor algemene mensenhaat, gedood. Bij hun dood werden ze bespot en bekleed met huiden van wilde dieren. Daarnaast werden ze ook vaak door wilde honden verscheurd, aan het kruis genageld of verbrand (zie het fresco hieronder). wp3a55b6c1_0f.jpg Nero stelde zijn eigen tuinen ter beschikking voor deze schouwspelen en bood circusspelen aan. Vaak was Nero hierbij uitgedost als wagenmenner en mengde hij zich onder het volk, waarbij hij soms ook daadwerkelijk op een wagen rondreed door de stad. Uiteindelijk wordt Nero gezien als een van de eerste christenvervolgers. In de teksten waarin Tacitus de christenvervolging van Nero omschrijft wordt duidelijk dat Tacitus het niet opneemt voor de christen. Hij vindt de christenvervolging juist terecht wat kwam door het bijgeloof waar al hun slechte daden uit voortkwamen. Het punt is alleen dat Tacitus Nero beschuldigt op het feit dat hij de christenen aanvalt terwijl dit ten onrechte is. Tacitus vindt dat Nero schuldig is aan de brand en niet de christenen.

Na de dood van Nero, die tevens schuldig was aan de dood van apostel Paulus en Petrus, hielden de vervolgingen op en er volgden ongeveer 30 jaar van relatieve rust voor de christenen.

 

wp3933dad0.png
wp2d2a1bb1.png

© 2008